De Thessalonicenzen brieven

Inleiding


In het inleidende gedeelte, genaamd “Verloofd”, (zie artikelen) van deze nieuwe Bijbelstudie serie over de Opname is gezegd dat menig christen niet verlangend is naar de vereniging met- oftewel de terugkeer van onze Heer Jezus voor ons, Zijn bruid. Daarbij is opgemerkt dat zoiets duidt op een verkeerde voorstelling van zaken en/of op te weinig relatie met de Heer Jezus. Deze studies zijn dan ook geschreven ter bemoediging en aansporing om het wonderlijke, prachtige en intieme gebeuren wat spoedig gaat plaatsvinden tussen Jezus en Zijn bruid te onderzoeken! Hiertoe gaan we beide Thessalonicenzenbrieven verkennen omdat ze, in vergelijking met andere Nieuwtestamentische brieven, inhoudelijk veel informatie over de Opname zelf, zowel als over de gebeurtenissen eromheen bieden.

Daarbij moet worden opgemerkt dat het onderwerp van de Opname onder christenen van deze tijd op meer dan één manier controversieel is.

Allereerst zijn er christenen die niet geloven in het bestaan van de Opname omdat het woord ‘Opname’ (in het Engels ‘Rapture’) zelf volgens hen niet voorkomt in de Bijbel.

Ten tweede rust in sommige gemeenten een soort taboe op het hele onderwerp in de prediking: Men snijdt de Opname liever niet aan, bang voor onrust en ruzie.

Maar ook als men zich wel bezig houdt met het onderwerp lopen de meningen al gauw uiteen. De discussies concentreren zich vooral op de ‘wanneer’ vraag: ‘Kan de Heer elk moment terugkomen’, ‘komt de Heer vóór de Grote Verdrukking, tijdens deze periode, of erna’. Het verstaan van zekere tekenen, gebeurtenissen van de eindtijd waarin onder andere de Opname plaats heeft spelen in deze discussie een centrale rol.

De brieven aan de Thessalonicenzen leveren een belangrijk aandeel aan het formuleren van antwoorden op de vragen die in al deze controverses spelen.

1 Thessalonicenzen

Deel 1

Al in de brieven aan de Thessalonicenzen, die de oudst bekende brieven van de hand van Paulus, Silvanus  en Timotheüs zijn en die rond 50 A.D. gedateerd worden, wordt de Opname uit de doeken gedaan. Aan de gemeente in Korinthe werd nadien het volgende onthuld over de inhoud van de Opname:

“Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.” (1)

De vraag zou gesteld kunnen worden waarom de jonge gemeente in Thessaloniki zoveel openbaringen over de Opname ontvangen heeft. Het antwoord hierop is immers belangrijk voor ons, die ook openbaring willen ontvangen van onze heer Jezus over de Opname.

Uit de eerste Thessalonicenzenbrief blijkt dat de gemeente radicaal tot geloof was gekomen door de prediking van Paulus en zijn medewerkers. Een jubelende Paulus omschrijft in warme bewoordingen  wat hij in hen opmerkt, namelijk dat het evangelie niet alleen in woord tot de gemeente was gekomen, maar ook in kracht, dat wil zeggen in de Heilige Geest en vergezeld van tekenen en wonderen.

Dit is zo bijzonder omdat de gemeente de prediking van het evangelie niet alleen radicaal aanvaardde, maar daar ook onmiddellijk de prijs voor moest betalen. De tegenstand die de gemeente ervoer kwam voornamelijk van Joden en zorgde voor groot lijden. Dit lijden treedt in de tweede brief nog duidelijker naar voren. Echter, blijkens beide brieven kon de gemeente, doordat het radicaal tot geloof in het evangelie was overgegaan dit lijden in Christus aan en bovendien vreugde hebben in de Geest! Waarin kwam die radicale overgave tot uitdrukking?

Zó begrepen is de Opname niet maar een op zichzelf staande gebeurtenis, dat als primaire doel de ontsnapping aan lijden heeft. Het is allereerst de voleindiging van een relatie die steeds groeit en intiemer wordt en die in het heden een scheiding kent van twee geliefden, die slechts tijdelijk bedoeld is! Relatie met Christus hebben door het volgen van Christus en opgenomen worden zijn daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Dit is een enorm belangrijke les die we als christenen mogen leren uit deze brief. Hieruit vloeit voort wat ook al betoogd is in het inleidende artikel “Verloofd”, namelijk dat een levende relatie met Christus voorwaarde is voor zowel het verlangen naar de vereniging met Christus als voor de feitelijke vervulling ervan, de deelname aan de Opname. Henoch’s verhaal kan dit eveneens illustreren. De Bijbel getuigt van Henoch dat hij wandelde met God: “En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.” (4)

De tweede les die we leren is een voorbeeld van zo’n relatie met de Heer die geboden wordt door deze gemeente van de Thessalonicenzen. Zoals gezegd staan praktische liefde voor God en de naaste, geloof, en lijden omwille van Jezus’ Naam daarin centraal. Ik geloof dat in deze relatie een belangrijke reden schuilt voor de vele openbaringen die deze gemeente kreeg over de Opname. Het vormt een prachtige illustratie van Johannes 15:15: “Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt.”

De eerste drie hoofdstukken laten zien dat deze jonge gemeente uitblinkt in twee fundamentele dingen, namelijk in geloof en in  liefde voor God, wat blijkt uit de broederliefde, dat is de liefde van God die in de harten van alle wedergeboren mensen is uitgestort. (2) Dit wordt meerdere keren opgemerkt door Paulus en de zijnen, de gemeente wordt erom geprezen en erin aangespoord.(3) Door hun liefde en geloof wordt de gemeente bovendien een klinkend voorbeeld voor andere gemeenten in Macedonië, mede omdat ze, ondanks de vervolging, niet schromen om het Woord van God onmiddellijk verder te verspreiden!

En het is deze gemeente die in beide brieven uitgelegd krijgt waar de voleindiging van hun geloof en liefde in Christus, als ook hun lijden voor Zijn naam op uit zullen lopen: De liefdevolle hereniging met Christus voor alle eeuwigheid!

De Auteur en Voleindiger van ons geloof, de Heer Jezus, verlangt naar de vereniging met Zijn bruid, even vanzelfsprekend als een bruid en bruidegom verlangen naar de volheid, dat wil zeggen het volledig uitleven van de ceremoniële huwelijksverbintenis.

Lees maar eens wat de Heer Zelf daarover te zeggen heeft in Joh. 14:1-3 en in hoofdstuk 5 vers 10, van deze brief. Deze eerste brief aan de Thessalonicenzen laat zien dat Jezus’ verlangen wordt beantwoordt door ons verlangen naar de vreugdevolle vereniging met Christus; thematisch wordt 1 Thessalonicenzen in belangrijke mate door die verwachting van Zijn terugkomt bepaald. (5)

 

In het volgende deel zullen de beschrijving van de Opname en de gebeurtenissen eromheen  behandeld gaan worden. In deze eerste brief wordt dat beschreven vanaf hoofdstuk 4:13 tot en met hoofdstuk 5:11. In 5:11 besluit Paulus zijn openbaringswoorden over de Opname met het tweeledig doel ervan te beschrijven: ‘Bouwt elkaar op met deze openbaringen en troost elkaar ermee, zoals u ook doet.’ In het Grieks staat het er in de gebiedende wijs, het betreft dus een opdracht. Wat missen we dus wel niet aan opbouw en troost van elkaar als christenen als we het onderwerp van de Opname links laten liggen!

Voetnoten

(Alles is geciteerd uit de NBG51 vertaling, tenzij anders vermeld)

  1. 1 Kor. 15:51-53
  2. Rom. 5:5
  3. 1 Thess.1:3; 3:6,12; 4:9
  4. Gen. 5: 22, 24
  5. 1 Thess.1:10; 2:19; 3:13; 4: 13-17; 5:1-10